Tips vakantie Grands Causses, Languedoc-Roussillon
Vakantiehuizen en vakantieparken Campingvakantie Hotels Languedoc-Roussillon
Op ontdekkingstocht op de hoogvlaktes van de Grands Caussses
Een aantal jaren geleden bezochten wij de streek van de Grands Causses ten oosten van Rodez en ten zuiden van de Mende.
De departementen Aveyron en Lozère omvatten het grootste deel van deze indrukwekkende hoogvlaktes. Een streek met een ruige natuur waar rivieren diepe engten in het landschap hebben geslepen.
Een van de meest bekende rivieren is in dit gebeid de Tarn. De Gorges du Tarn staan ook wel bekend als een van de mooiste natuurwonderen van Frankrijk. In het hoogseizoen is het er heel druk. Als je in de gelegenheid bent om buiten het hoogseizoen te gaan dan tref je een betrekkelijke rust en een fantastische natuur aan in het Parc régional naturel des Grands Causses
De Grands Causse zijn ruig en dunbevolkt . Een gebied waar de natuurliefhebber volop aan zijn trekken komt. Op een oppervlakte van 315.640 ha wonen ca 65000 mensen in ongeveer 94 gemeentes.
De belangrijkste hoogvlaktes zijn:
Causse Sauveterre dat grofweg tussen de rivieren de Tarn en de Lot ligt. Het is een gebied dat nog enigszins voor de landbouw geschikt is.
Causse Méjan is ruig, woest en het hoogst gelegen deel van de Grand Causses. De hoogste toppen liggen op ca 1250 meter en het kenmerkt zich door indrukwekkende rotsformaties die uit de verte op ruïnes van oude gebouwen lijken maar puur door erosie ïniformes.
Causse Noir is de kleinste en ligt grofweg tussen de rivieren de Jonte en de Dourbie. Het dankt zijn naam aan een oud donker woud dat er niet meer is. Bij de rivier de Dourbie tussen Millau en Cantobre ligt de Chaos de Montpellier-le-Vieux een van de meest indrukwekkende rochers ruïniformes.
Causse de Larzac is de grootste met een oppervlakte van ruim 1000 vierkante kilometer. Het ligt ten zuiden van de rivier de Dourbie.
Cantobre
Op deze hoogvlaktes kan het in de zomer behoorlijk heet worden.
Er liggen ook streken die je doen denken aan de prairies uit de westernfilms. Het is dan ook niet vreemd dat er ook een gebied is waar men Amerikaanse bizons fokt. Talloze roofvogels, bijzondere planten en vooral ook grotten (als het warm is) zullen je bezoek veraangenamen.
In dit ruige gebied verbleven wij een week in de buurt van het tegen een rots geplakte Cantobre dat aan de rivier de Dourbie ligt. Richting Nant ligt aan de D999 een prima camping, Val de Cantobre. Het is een uitstekende uitvalsbasis voor autoritten, een pittige tocht met de mountainbike en vooral wandelingen die overal in de regio zijn uitgezet. Kanovaren op de vele rivieren is uiteraard ook mogelijk. Je zit hier aan de rand van de departementen Lozère (regio Languedoc Rousillon) en l’Aveyron (regio Midi Pyrénées).
Als je in dit gebied met de auto op pad gaat dan adviseren wij om niet zonder een volle tank weg te gaan. De afstanden zijn fors en het is een dunbevolkt gebied. Tankstations kom je dus niet in elk plaatsje tegen.
Op zoek naar gieren en bizons
We besluiten een dag met de auto er op uit te trekken en uiteindelijk via de Gorges de la Jonte naar Le Truel te gaan. Het is de plaats waar een aantal jaren geleden gieren in het wild zijn uitgezet.
Buiten de Sierra Nevada in Spanje is het de enige plek in Europa waar gieren in het wild voorkomen.
Via Cantobre rijden we over de kronkelende D145 en D157 door de Gorges de Trévezel naar het ca 9 km verderop gelegen Trévers. Het blijft bij elke bocht weer een unieke ervaring met prachtige uitzichten, de woeste rotsen en de diepe afgronden.
Op afgelegen plekken ligt een huis of een gehucht waarvan je je afvraagt waarom het juist op die plaats ligt. Een enkele boer is bij zijn huis aan het werk. Opvallend zijn de typische daken van gestapelde stenen en in de meeste gehuchtjes is altijd wel een kerkje, een kapel, of iets dat er op lijkt, te vinden.
Vanaf Trévers nemen we de D47 richting Lanuéjols. Een bochtige klim over een smalle weg. Opnieuw langs diepe afgronden en stijgend tot ongeveer 950 meter. Het is overigens goed te rijden zolang je maar oplet en niet te hard gaat.
Door de mooie omgeving neem je trouwens vanzelf gas terug! Lanuéjols is een gehucht met een paar honderd inwoners maar toch heeft het 2 bijzondere monumenten die het waard zijn om even uit te stappen: Een romaans kerkje en een mausoleum uit de Romeinse tijd dat wonderbaarlijk in takt is gebleven.
We slaan af naar de D159 richting Revens. Bij Le Randal stoppen we omdat hier in de buurt een ranch moet zijn waar een kudde bizons in de natuur moet rondlopen. In de verte zien we er ongeveer 25. Door de afzettingen kunnen we helaas niet frvak komen. Ons was door omwonenden verteld dat dit de enige kudde bizons in Europa is. De beesten waren geïmporteerd uit Amerika.
Naderhand bleek dat je bij Randal Bizon in de zomermaanden ook een 1 uur durende show kunt bijwonen. Je krijgt dan te zien hoe een kudde bizons bijeen wordt gedreven en gevangen wordt. Dit lieten wij maar aan ons voorbijgaan en gaan verder.
Via de D159 gaan we terug naar Lanuéjols waar we de D 29 kiezen die we blijven volgen. We komen door het dorpje La Roujarie dat vlak voor de 893 meter hoge Corniche du Causse Noir ligt. Je kunt daar naar toe wandelen waar je een prachtig uitzicht over de Gorges de la Jonte hebt.
Gieren spotten in de gorges – de la – Jonte
Onderweg stoppen we nog even voor een grote roofvogel die vlak boven ons blijft rondcirkelen. Hij is licht bruin en groter dan een buizerd. Ik ben te laat om het op de gevoelige plaat vast te leggen. Maar het blijft altijd weer een indrukwekkend gezicht.
We rijden hier op de Causse Méjean. De hoogvlaktes die voor deze streek zo kenmerkend zijn. Het is hier bovenop gewoon vlak, een rare gewaarwording maar wel machtig mooi. Als je de fiets met de auto meeneemt dan kun je daar veel plezier van hebben.
Uiteindelijk bereiken we via Le Rozier het begin van de Gorges de la Jonte.
Le Rozier is een klein dorpje waar de Jonte en de Tarn bij elkaar komen. Het is een prima vertrekpunt voor allerlei activiteiten zoals wandelen, bergbeklimmen maar ook een lekkere kanotocht. Hier kun je kiezen tussen de Gorges du Tarn of de Gorges de la Jonte.
Wij kiezen voor de Jonte. Marian en ik vinden deze Gorges mooier en indrukwekkender dan de Gorges du Tarn. Het is er ook een stuk rustiger (D 966). Even voor Le Truel stoppen we om iets te eten. Hier zien we ook de eerste vale gieren door de lucht zweven. Ze zijn indrukwekkend groot deze vautours (gieren).
De vale gier
Bij Le Truel parkeren we de auto en gaan te voet de smalle bergweg op.
Op de kaart is deze weg roodwit geblokt en dus smal, stijl en soms gevaarlijk. Onderweg komen we een paar Nederlandse auto’s tegen er is geen weg terug en stilzwijgend wensen we ze sterkte. Als je de weg volgt kom je na een paar kilometer bij Le Belvédère des vautours waar je alles te weten kunt komen over de herintroductie van de vale gier in dit gebied.
Wij gaan er niet naar toe maar lopen dus wel een stuk de weg op.
Plotseling worden we opgeschrikt door een groene salamander die voor ons uit rent. Hierbij moesten we weer even terugdenken aan een ontmoeting die we jaren eerder hadden met een boer in het zuiden van de Dordogne.
Deze had in zijn kassen overal emmers water staan. Waarom? ‘ vroegen we hem. Zijn antwoord was even eenvoudig als verbluffend: Als een groene salamander zich in mijn onderbeen of arm vastbijt dan kan ik hem onder water stoppen, het beest laat dan vanzelf los! Zijn kassen zaten vol met deze rappe reptielen. Daarna liepen wij er wat minder gemakkelijk rond.
Al verder omhooglopend moesten we toch langzamerhand dichter bij de gieren kunnen komen.
Op een gegeven moment denken we dat we weglopen van de plek waar de gieren te zien zijn. We zien echter niets , maar uit onverwachte hoek krijgen we hulp.
Een overvliegende straaljager schrikt de dieren op en plotseling zien we er 8 vlak boven ons rondvliegen.
Het zijn indrukwekkende vogels en we blijven er langdurig naar kijken. Regelmatig keren ze terug naar openingen in de rotsen. Hier hebben ze dus hun nesten! De breedte van vleugeltop naar vleugeltop is in volle vlucht maar liefst 2,5 meter!
Jammer dat we geen verrekijker bij ons hebben!. Voor fotografen is een telelens van minimaal 300 mm gewenst. Mijn 135 mm is nauwelijks toereikend.
Na enige tijd rijden we door naar Meyrueis. Stad is mIsschien iets overdreven met haar ca 900 inwoners maar het is wel een leuk plaatsje en kenmerkend voor de regio. Het plein, Place Sully,met zijn eeuwenoude platanen is zomers een prima plek voor wat schaduw. In de omgeving van Meyrueis zijn verschillende wandelingen uitgezet.
De beschrijvingen zijn bij het Office du Tourisme verkrijgbaar. Vooral als je boven op de Causse Méjean wandelt kan het in de zomer behoorlijk heet zijn. Dus voldoende bescherming in de vorm van een pet en goede zonnebrandolie is absoluut geen luxe. Zorg ook dat je voldoende drinken bij je hebt. Je wordt beloond met een prachtige natuur en schitterende uitzichten.
Aan het eind van de dag rijden we terug naar de camping nabij Cantobre. We doen dit via de smalle D39 richting de Grotte de Dargilan. Wij gaan er echter niet naar toe maar linksaf de D474 op richting Lanuéjols. Je rijdt hier trouwens aan de rand van het indrukwekkende Parc national des Cevennes. Uiteindelijk komen we weer via de Gorges de Trévezel richting Cantobre.
Nant,tuin van de Aveyron
We besluiten echter om na deze indrukwekkende dag ergens te gaan eten en rijden door naar Nant. Het is een aardig plaatsje en is een prima uitvalsbasis voor diverse activiteiten. In de omgeving kun je ook prima wandelen. Er zijn diverse wandelroutes die ca 2,5 tot 4 uur duren. Moeilijk of eenvoudig, het is er allemaal mogelijk. In Nant ligt ook een tankstation en er zijn winkels, restaurant en een postkantoor. Er ligt ook een mooi oud kerkje.
Nant is van Keltische oorsprong. De naam zou het samenvloeien van aarde en wateren inhouden. Het ligt in elk geval in een groene vallei waar de Dourbie richting Millau stroomt maar ook de Durzon zijn weg naar de Dourbie vindt. In de 10e eeuw legdenBenedictijner monniken in de vallei kanalen aan waardoor in de omgeving landbouw mogelijk werd. Dit heeft Nant de bijnaam “Tuin van de Aveyron” opgeleverd.
Tripoux durft u het?
In een van de restaurantjes van het plaatsje gaan wij door één van de twee deuren naar binnen en wij zullen er een onvergetelijke ervaring meemaken.
Via een deur aan de kant van een pleintje gaan wij naar binnen. Helaas is de naam van het établissement ons ontschoten maar we staan snel in een lange gang vol met vliegen. Er komt iemand op de deurbel af.
We hadden dus de foute deur gekozen. We worden door een vriendelijke vrouw naar een tafeltje voor 2 personen geleid. Een prima plekje waar wij midden tussen de lokale bevolking terecht waren gekomen.
Overmoedig vragen wij naar een goed lokaal gerecht en de vriendelijke mevrouw die ons naar de tafel had gebracht wees op een 3-gangenmenu en streek bij het hoofdgerecht over haar buik en maakte de internationaal alom bekende gebaren van een zwaaiende hand langs het gezicht … lekker!
Onze keus was snel gemaakt en het voorgerecht was een eenvoudige salade met een heerlijk frisse dressing en een gegratineerd geitenkaasje. Vervolgens kwam dan het verrassende hoofdgerecht. Een mooi opgemaakt bord met daarop 2 bolletjes van een centimeter of 4 doorsnee. Wij vroegen ons al angstig af wat wij nu weer gekozen hadden.
Het gerecht heette petit tripoux . Een lokale gerecht dat zijn oorsprong vond in het noorden van de Aveyron. We zetten ons mes erin en een vieze geur trok door onze neuzen. In eerste instantie hadden wij zoiets van .. dit eten we niet. Een klein hapje… en het bleek prima te smaken. Even doorzetten dus en uiteindelijk hebben we er best lekker van gegeten.
Natuurlijk waren we nieuwsgierig wat we nu gegeten hadden. Het was een gerecht van een reep schapenmaag (pens dus) gevuld met een mengsel van ham, peterselie en knoflook. Dit wordt in een reep ‘pens gerold die vervolgens wordt dichtgenaaid en heel langzaam wordt gekookt.
Wij zullen het gerecht nooit meer bestellen en deze ervaring zullen wij ook nooit meer vergeten. Het etentje werd afgesloten met een kaasplank waar uiteraard de regionale roquefort niet aan mocht ontbreken.
Uiteindelijk komen we langs de rivier de Dourbie weer terug bij de bijzonder aantrekkelijke camping Val de Cantobre vlak voor het plaatsje Cantobre.